Dennen |
Sparren |
Zilversparren |
Hemlocks en Douglas |
Cypres-achtigen |
(tuin-coniferen) |
Sequoias |
Ceders |
rest naaldbomen
Naaldbomen en (tuin)coniferen sleutel.
Het bepalen welk naaldboom of conifeer soort je nu precies voor je hebt.
Als het goed is komt u net van de
naaldbomen en coniferen sleutel waar heel veel plaatjes staan.
Mocht dat niet zo zijn begin daar, want waarschijnlijk vindt u daar een naaldboom sneller.
Op deze pagina volgt een iets meer technische sleutel om vooral sparren-soorten
van elkaar te onderscheiden.
Gelukkig geldt ook hier dat de methode "afstreep sleutel" goed werkt om het
zo makkelijk mogelijk te houden. Toch zal het wel wat moeilijk zijn.
Dennen |
Sparren |
Zilversparren |
Hemlocks en Douglas |
Cypres-achtigen |
(tuin-coniferen) |
Sequoias |
Ceders |
rest naaldbomen
-
1.
a. Hij heeft geen naalden maar een soort schermen van groen, die bestaan uit takken met een soort gelede groene takjes. De boom heeft de vorm van een zuil, en er zijn geen takken te onderscheiden: het lijkt een geheel van groen zonder ruimte tussen takken. Je kunt dus niet door de boom heenkijken. Meestal in tuinen (soms onderdeel van heggen), zeer zelden in het bos --> Cypres-achtigen/Coniferen zoals levensboom en cypressen
-
b. Boom heeft extreem brede naalden/bladeren en staat in een tuin of park. --> rest
naaldbomen, Apenboom (Slangeden) en Japanse parasolden
-
c. boom heeft wel naalden --> 2
-
2. Enkele vrij eenvoudig herkenbare bomen.
2. a.Het is vrij klein (meestal) zuilvormig boompje met naalden die in kransen staan. Je kunt er ook niet doorheen kijken. De wilde vorm heeft heel stekende korte naalden, de cultuur variëteiten vaak helemaal niet. Soms met blauwe en groen bessen. Meestal in tuinen, zelden in het bos (hij is zeldzaam geworden in het wild) -> Jeneverbes Juniperus_communis b.
De boom heeft een vrij zachte rodige bast met vaak schilferige slierten van boven naar beneden. GEEN schermen, maar naald-achtige bladen. De naalden zijn naar voren gericht en liggen langs de geschubde takken. Aan de uiteinden zijn de takken niet te zien maar vormen de naalden zelf schijnbaar de tak. Aan de uiteinden van sommige takken vaak een soort lichtgroen-geel-bruine eivormige kleine bolletjes. Vruchten groen tot houtig, rond of eivormig. Uiterst zelden in het bos, vrijwel altijd in park en soms in tuinen --> Reuze sequoia en Japanse cypres bij de Sequoias en verwanten. c.
Bomen met slappe platte niet stekende korte (1 cm) naalden, die als een kam aan de tak staan (tegenover elkaar en in 2 rijen horizontaal) en glimmend donkergroen zijn (behalve vroeg in de lente). Boom is vaak wel breed maar nooit veel hoger dan een gemiddeld huis. Stam met afbladderende schors die rood-achtig is. Afbladderen meestal wat met plekken, en niet met verticale of schuin lopende langere stroken. Meestal heeft de boom niet typisch de kerstboom vorm: vaak meer als een bol of in allerlei vormen geknipt. Vruchten zijn hele kleine gekleurde vlezige "bekertjes". Zelden in het bos, vrijwel altijd in tuinen en parken --> Taxus of Taxus baccata
d.Boom met slappe platte niet stekende korte naalden, die als een kam aan de tak staan, maar juist LICHTgroen zijn. Vrijwel altijd met een enkele stam. Boom heeft een vrij zachte rodige bast met vaak schilferige slierten van boven naar beneden. Vrij hoge boom in potentie die er meestal uitziet als een kerstboom qua vorm: piramidevormig. Vruchten zijn niet vaak te zien, maar als ze er zijn rond. Laten de naalden in de winter vallen. Uiterst zelden in het bos, vrijwel altijd in park en soms in tuinen --> Metasequoia en Moerascypres. --> Sequoias en verwanten. e. Andere bomen met naalden --> 3
-
3. In potentie grote bomen met naalden.
a.Naalden in groepjes (kransjes) bijeen van velen --> 4 Larixen en Ceders
b.Naalden alleenstaand, vrij kort (meestal tot 3 cm) en vaak met duidelijke boven en onderkant, vrijwel altijd een enkele stam, kegels langwerpig en vrij zacht (leerachtig of papierachtig maar niet hout)(vallen soms in zijn geheel af, soms uiteen aan de boom), boom lijkt op kerstboom --> 5. Sparren, Zilversparren, Hemlocks en Douglas
c.Naalden in bosjes van 2 tot 5, vrij lang (5 tot 20 cm) zonder duidelijke boven of onderkant. Boom heeft niet de strakke piramidevorm van een kerstboom maar is meer slordig/zwierig. Kegels van stevig en hard hout (vallen altijd in zijn geheel af), zeker niet zacht. --> Dennen
-
4. Larixen en Ceders (naalden in groepjes/kransen bijeen).
a.Boom heeft vrijwel altijd heel veel zeer kleine (2 cm) ronde schattige houtige dennenappeltjes. Bosjes van vaak rond de 20 naalden op verhoginkjes op de steel. Naalden vallen af in de winter, in de herfst prachtig geel. Ruwe geschubde bast. Europese Larix heeft dennenappeltjes met vrij gekrulde schubben. Bloeiwijzen met naar onder staande punten. Japanse Larix heeft dennenappeltjes met rechte schubben, bloeiwijzen naar boven gericht met de punten. De kruisingen die er bestaan tussen de twee soorten hebben van alles wat. Staan veelvuldig in de bossen. --> rest naaldbomen met Larixen. b. Bomen zonder kleine dennenappeltjes, bijna altijd in tuinen. Als er kegels zijn staan deze en zijn ze zo groot als appels en ook met die vorm: geen spitse punt maar meer met een indeuking bovenop, zoals ook een appel dat heeft. Pas op, de bloeiwijzen in het voorjaar zijn meer peervormig, maar ook staand. Naalden in groepen van rond de 20-30, maar aan de top van twijgen. Alleen in tuinen en parken, de vaak blauwige Atlas Ceder is ongekend populair --> Ceders.
Wie een himalaya ceder weet te staan graag mij emailen!.
-
5. Sparren, zilversparren Hemlocks en Douglas.
De spar-achtigen hieronder zijn vaak moeilijk tot zeer moeilijk uit elkaar te houden. Ik begin met de makkelijke.
a.Boom heeft typische vrij kleine dennenappels (5 cm ofzo), met uitstekende dingetjes die op "slangentongen" lijken (gespleten met meerdere punten). De stam is vaak bij iets grotere bomen zeer typisch van kleur en structuur. De bast is gebarsten en in de barsten is een gelig-goudkleurige kleur aanwezig: als je dit eenmaal herkent is hij altijd makkelijk. Kroon vaak wat onregelmatig. Naalden niet erg sterk en zitten niet regelmatig aan de tak. Onder witte strepen. Veel in bossen aangeplant en uitgezaaid. Een van de twee meest voorkomende sparachtigen in Nederland --> Douglasspar b.
Twee soorten, met heel veel tot 2 cm kleine dennenappels. Niet vaak in de bossen, meer in tuinen --> Hemlockparren (Westerse en Oosterse). c. Nu houden we nog de Sparren en de Zilversparren over.
Op het plaatje links een zilverspar-naald, rechts een spar (picea). Bij de spar komt er een stuk bast mee, bij de zilverspar is het een rondje.
Denneappels hangen, vallen in zijn geheel af van de boom. Onder de boom liggen er vaak heel veel. Naalden staan op een steeltje: als je er een naald afhaalt dan komt er een stukje tak mee. Naalden zijn vaak stekent en zijn niet plat en slap. Knoppen niet rond. Veel in bossen, ook in tuinen en parken. --> Sparren (genus Picea)
d. Dennenappels staan, maar meestal zie je ze helemaal niet. Ze vallen namelijk uiteen aan de boom: onder de boom vind je soms schubben. Naalden staan niet op een steeltje: als je ze eraf trekt blijft er een rond plekje over. Naalden zijn plat en meestal vrij slap. Knoppen eirond. Vooral in tuinen en parken. Enkele soorten ook wel in de bossen --> Zilversparren (genus Abies)